straatracet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straat·racet

Werkwoord

vervoeging van
straatracen

straatracet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van straatracen
    • Jij straatracet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van straatracen
    • Hij straatracet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van straatracen
    • Straatracet! 

Gangbaarheid