stormde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • storm·de

Werkwoord

vervoeging van
stormen

stormde

  1. enkelvoud verleden tijd van stormen
    • Ik stormde. 
    • Jij stormde. 
    • Hij, zij, het stormde. 

Werkwoord

vervoeging van
stormen

stormde

  1. onpersoonlijke verleden tijd van stormen