stileert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sti·leert

Werkwoord

vervoeging van
stileren

stileert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stileren
    • Jij stileert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stileren
    • Hij stileert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stileren
    • Stileert!