stencilt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sten·cilt

Werkwoord

vervoeging van
stencilen

stencilt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stencilen
    • Jij stencilt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stencilen
    • Hij stencilt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stencilen
    • Stencilt!