staartdeelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staart·deel·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
staartdelen

staartdeelde

  1. enkelvoud verleden tijd van staartdelen
    • Ik staartdeelde. 
    • Jij staartdeelde. 
    • Hij, zij, het staartdeelde. 
     Door (1) de algemene verslechtering van succesvol strategiegebruik, (2) de daling van het aandeel leerlingen dat louter staartdeelde of louter realistisch werkte en (3) de stijging van het aandeel leerlingen met antwoorden zonder uitwerking al dan niet in combinatie met realistische oplossingen, valt de gemiddelde proportie goede antwoorden over alle leerlingen in 2004 aanmerkelijke [sic!] lager uit dan in 1997.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 maart 2021 Weblink bron
    Jan Janssen e.a.
    “Balans van het reken-wiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool : Uitkomsten van de vierde peiling in 2004” (2005), Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling, Arnhem, p. 128