sprankelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sprankelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- spran·kel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sprankelen |
sprankelden
- meervoud verleden tijd van sprankelen
- Wij sprankelden.
- Jullie sprankelden.
- Zij sprankelden.
- Wij sprankelden.