spitte uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spit·te uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitspitten

spitte uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitspitten
    • Ik spitte uit. 
    • Jij spitte uit. 
    • Hij, zij, het spitte uit. 


Gangbaarheid