spannetje

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • span·ne·tje

Zelfstandig naamwoord

spannetje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spanne
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord span

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be