sondeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • son·deert

Werkwoord

vervoeging van
sonderen

sondeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sonderen
    • Jij sondeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sonderen
    • Hij sondeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sonderen
    • Sondeert! 

Gangbaarheid