solliciteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sol·li·ci·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
solliciteren

solliciteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van solliciteren
    • Ik solliciteerde. 
    • Jij solliciteerde. 
    • Hij, zij, het solliciteerde.