solliciteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: solliciteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sol·li·ci·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
solliciteren |
solliciteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van solliciteren
- Ik solliciteer.
- gebiedende wijs van solliciteren
- Solliciteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van solliciteren
- Solliciteer je?