soldeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sol·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
solderen |
soldeerde
- enkelvoud verleden tijd van solderen
- Ik soldeerde.
- Jij soldeerde.
- Hij, zij, het soldeerde.
- Ik soldeerde.
vervoeging van |
---|
solderen |
soldeerde