snuisterden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: snuisterden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- snuis·ter·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snuisteren |
snuisterden
- meervoud verleden tijd van snuisteren
- Wij snuisterden.
- Jullie snuisterden.
- Zij snuisterden.
- Wij snuisterden.