snoezelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: snoezelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- snoe·zel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snoezelen |
snoezelden
- meervoud verleden tijd van snoezelen
- Wij snoezelden.
- Jullie snoezelden.
- Zij snoezelden.
- Wij snoezelden.
Gangbaarheid
- Het woord snoezelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.