snoezelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snoe·ze·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
snoezelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
snoezelen |
snoezelde |
gesnoezeld |
zwak -d | volledig |
- (medisch) combinatie van snuffelen en doezelen een activiteit die prettig zou zijn voor dementerenden en verstandelijk gehandicapten
- Hij raadde mij plekken aan om te bezoeken. Ik ging ook boeken lezen over snoezelen: wat is daar nou precies de bedoeling van. Zo kwam ik uit op zachte, warme knuffels die lekker ruiken. En toen ik daar op uit was gekomen dacht ik: dan zou ik ze ook wel willen produceren. [1]
- Bult wijkt de afgelopen dagen niet van zijn zijde, vrijdag had ze een gesprek met zijn arts en donderdag twitterde ze: "Middag bij papa aan bed, omarmen, strelen, muziek luisteren en veel snoezelen...wat 'n held!" [2]
- combinatie van knuffelen en dommelen
- Om zeven uur mag je me komen wekken. Of, om zeven uur mag je nog even lekker bij me komen snoezelen. Want dat soort momenten moet je natuurlijk wel blijven koesteren zolang het kan!" [3]
Afgeleide begrippen
- [1] snoezelruimte
Gangbaarheid
- Het woord snoezelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snoezelen" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Gretha Pama 18 april 2008 Ik geef mijn gevoel graag door
- ↑ De Telegraaf 05 jan. 2014 Vader Marga Bult ligt op sterven
- ↑ De Telegraaf 06 jan. 2016 'Kind hoort in zijn eigen bed'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 88 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %