sneeuwbalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sneeuw·balt

Werkwoord

vervoeging van
sneeuwballen

sneeuwbalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sneeuwballen
    • Jij sneeuwbalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sneeuwballen
    • Hij sneeuwbalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sneeuwballen
    • Sneeuwbalt!