snøværet

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • snø·væ·ret
Naar frequentie 73010

Zelfstandig naamwoord

snøværet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van snøvær
    «Hun bandt et tørkle om hodet og drog ut i snøværet
    Ze bond een sjaal om haar hoofd en ging in het sneeuwweer.