slangenleren

Nederlands

slangenleren

Uitspraak

• Geluid:  slangenleren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• slan·gen·le·ren

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van slangenleer met het achtervoegsel -en

	stellend
onverbogen	slangenleren
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

slangenleren

1. gemaakt van de huid van een slang

   ▸ Rockmuziek. Ik ben dertien. De gitaren, de drums, de zanger met de leren broek en slangenleren cowboylaarzen.

   ▸ Na wat korte vragen of de heren liever op slangenleren schoenen of gympen lopen (beiden: gympen) en liever Rutte of Hoekstra als premier zien (beiden: Hoekstra) en liever met de SP of met Forum in een kabinet zitten (beiden: SP) ging het debat over de thema's 'migratie' en 'de onbetrouwbare overheid'.

Gangbaarheid

• Het woord slangenleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.