skypet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • skypet

Werkwoord

vervoeging van
skypen

skypet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skypen
    • Jij skypet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skypen
    • Hij skypet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van skypen
    • Skypet! 

Gangbaarheid