sjanst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sjanst

Werkwoord

vervoeging van
sjansen

sjanst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjansen
    • Jij sjanst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjansen
    • Hij sjanst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sjansen
    • Sjanst!