Naar inhoud springen

simoniseerde

Uit WikiWoordenboek
  • si·mo·ni·seer·de
vervoeging van
simoniseren

simoniseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van simoniseren
    • Ik simoniseerde. 
    • Jij simoniseerde. 
    • Hij, zij, het simoniseerde.