shun
Uiterlijk
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to shun |
he/she/it | shuns |
verleden tijd | shun |
voltooid deelwoord |
shun |
onvoltooid deelwoord |
shunning |
gebiedende wijs | shun |
- Van Middelengels shunnen, Angelsaksisch scunian; verdere etymologie onduidelijk. [1]
shun
- overgankelijk mijden, schuwen, uit de weg gaan