shopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • shopt

Werkwoord

vervoeging van
shoppen

shopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shoppen
    • Jij shopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shoppen
    • Hij shopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van shoppen
    • Shopt!