shampoot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sham·poot

Werkwoord

vervoeging van
shampooën

shampoot

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën
    • Jij shampoot. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën
    • Hij shampoot. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van shampooën
    • Shampoot!