serveerde uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ser·veer·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitserveren

serveerde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitserveren
    • Ik serveerde uit. 
    • Jij serveerde uit. 
    • Hij, zij, het serveerde uit. 


Gangbaarheid