seiderde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sei·der·de
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
seideren |
seiderde
- enkelvoud verleden tijd van seideren
- Ik seiderde.
- Jij seiderde.
- Hij, zij, het seiderde.
- Ik seiderde.
vervoeging van |
---|
seideren |
seiderde