schrankt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schrankt

Werkwoord

vervoeging van
schranken

schrankt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schranken
    • Jij schrankt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schranken
    • Hij schrankt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schranken
    • Schrankt! 

Gangbaarheid