schonken uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schon·ken uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitschenken

schonken (...) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitschenken
    • Wij schonken uit. 
    • Jullie schonken uit. 
    • Zij schonken uit.