schettert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schet·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schetteren |
schettert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schetteren
- Jij schettert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schetteren
- Hij schettert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schetteren
- Schettert!