schaterlacht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·ter·lacht

Werkwoord

vervoeging van
schaterlachen

schaterlacht

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaterlachen
    • Jij schaterlacht. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaterlachen
    • Hij schaterlacht. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schaterlachen
    • Schaterlacht!