schaterlacht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scha·ter·lacht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schaterlachen |
schaterlacht
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaterlachen
- Jij schaterlacht.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaterlachen
- Hij schaterlacht.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schaterlachen
- Schaterlacht!