schansspringende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schans·sprin·gen·de
Werkwoord
vervoeging van: | schansspringen |
schansspringende
- verbogen vorm van schansspringend, het onvoltooid deelwoord van schansspringen
vervoeging van: | schansspringen |
verbogen vorm: | schansspringendee |
schansspringende