schaamde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schaam·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schamen |
schaamde
- enkelvoud verleden tijd van schamen
- Ik schaamde.
- Jij schaamde.
- Hij, zij, het schaamde.
- Ik schaamde.
- ▸ Ik schaamde me er bijna voor, maar ik verlangde naar de rust en voorspelbaarheid van Noord-Californië, het deel van de trail dat vaak als saai wordt beschreven.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers