schaafde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schaaf·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schaven |
schaafde
- enkelvoud verleden tijd van schaven
- Ik schaafde.
- Jij schaafde.
- Hij, zij, het schaafde.
- Ik schaafde.