sauveert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sau·veert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sauveren |
sauveert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sauveren
- Jij sauveert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sauveren
- Hij sauveert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sauveren
- Sauveert!
Gangbaarheid
- Het woord sauveert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.