samenwerkte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: samenwerkte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sa·men·werk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenwerken |
samenwerkte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenwerken
- ... dat ik samenwerkte.
- ... dat jij samenwerkte.
- ... dat hij, zij, het samenwerkte.
- ... dat ik samenwerkte.