samenpakkende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·men·pak·ken·de
Werkwoord
vervoeging van: | samenpakken |
samenpakkende
- verbogen vorm van samenpakkend, het onvoltooid deelwoord van samenpakken
vervoeging van: | samenpakken |
verbogen vorm: | samenpakkendee |
samenpakkende