Naar inhoud springen

salutare

Uit WikiWoordenboek
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
salūtāre salūtō salūtāvī salūtātum
eerste vervoeging volledig

salūtāre

  1. groeten
  2. tweede persoon enkelvoud imperativus praesens passief van salūtāre