rumineerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rumineerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ru·mi·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rumineren |
rumineerde
- enkelvoud verleden tijd van rumineren
- Ik rumineerde.
- Jij rumineerde.
- Hij, zij, het rumineerde.
- Ik rumineerde.