ruiste aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ruiste aan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ruis·te aan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanruisen |
ruiste aan
- enkelvoud verleden tijd van aanruisen
- Ik ruiste aan.
- Jij ruiste aan.
- Hij, zij, het ruiste aan.
- Ik ruiste aan.