ronddeelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ronddeelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rond·deel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ronddelen |
ronddeelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van ronddelen
- ...dat wij ronddeelden.
- ...dat jullie ronddeelden.
- ...dat zij ronddeelden.
- ...dat wij ronddeelden.