Naar inhoud springen

rokket

Uit WikiWoordenboek
  • rok·ket
Naar frequentie 93328

rokket

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van rokke

har rokket

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van rokke

rokket

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van rokke

rokket

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van rokk


  • rok·ket

rokket

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van rokk