roerde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
roeren |
roerde
- enkelvoud verleden tijd van roeren
- Ik roerde.
- Jij roerde.
- Hij, zij, het roerde.
- Ik roerde.