Naar inhoud springen

rispte op

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 8 mei 2018 om 07:38 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *risp·te op {{-verb-|0}} {{ovt-enk|oprispen}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • risp·te op
vervoeging van
oprispen

rispte op

  1. enkelvoud verleden tijd van oprispen
    • Ik rispte op. 
    • Jij rispte op. 
    • Hij, zij, het rispte op.