rispte op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- risp·te op
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oprispen |
rispte op
- enkelvoud verleden tijd van oprispen
- Ik rispte op.
- Jij rispte op.
- Hij, zij, het rispte op.
- Ik rispte op.
vervoeging van |
---|
oprispen |
rispte op