revitaliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·vi·ta·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
revitaliseren |
revitaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van revitaliseren
- Ik revitaliseerde.
- Jij revitaliseerde.
- Hij, zij, het revitaliseerde.
- Ik revitaliseerde.