revideerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: revideerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·vi·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
revideren |
revideerde
- enkelvoud verleden tijd van revideren
- Ik revideerde.
- Jij revideerde.
- Hij, zij, het revideerde.
- Ik revideerde.