revideren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·vi·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
Werkwoord
revideren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
revideren |
revideerde |
gerevideerd |
zwak -d | volledig |
- nakijken en herstellen
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord revideren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "revideren" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ revideren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be