reukwerken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reuk·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de reukwerkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord reukwerk
    • Mooi is de passage over de muzikale terminologie van de parfumeur (hoofdnoten, hartnoten en basisnoten), die aan zijn ‘geurorgel’ (een bureau met verdiepingen vol notenmateriaal) zijn reukwerken componeert. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen