residenten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: residenten (hulp, bestand)
- IPA: / resiˈdɛntə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- re·si·den·ten
Woordherkomst en -opbouw
- resident met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de residenten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord resident