Naar inhoud springen

repertorieert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·per·to·ri·eert

Werkwoord

vervoeging van
repertoriëren

repertorieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repertoriëren
    • Jij repertorieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repertoriëren
    • Hij repertorieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van repertoriëren
    • Repertorieert! 

Gangbaarheid